zondag 12 april 2020

Onderonsje

Onderonsje


Ze schildert de lente, zegt ze, en klemt het 
puntje van haar tong weer tussen haar tanden,
een gele zon met lange stralen en bloemen 
in de kleur van de blossen op haar wangen.

Terwijl ze haar penseel in groen doopt en de
kat zich tussen de wiegende tulpen nestelt, 
vraagt ze of paashazen echt bestaan, of kippen
gekleurde eieren leggen en hoe je paars maakt.

Ik vouw een papieren mutsje voor haar ei, hard
gekookt en nog smetteloos wit, en antwoord 
dat ik nog steeds niet weet hoe het daarmee zit, 
dat het rood met blauw en een tipje wit is.

Dat ik kan toveren, zegt ze, mijn haren 
daarom van zilver zijn en dat ze lacht omdat 
ze weet dat elk moment het zoveelste 
paaseitje uit mijn linkermouw komt rollen.


Conny Lahnstein
10 april 2020


Bekroond met de enige echte virtuele Zilveren - een beetje kleur aan het leven - trofee op Pomgedichten.nl.

Commentaar door Pom Wolff:
—> een lief onderonsje. de genadeloze in mij pakte de pen op om te schrappen. maar er kan niets uit dit verhaal – de genadeloze legde de correctie pen weer neer en las. en las. en voelde hoe in het gedicht genoten wordt van de betovering op het gezichtje van het kind. inderdaad hoe je paars maakt?  hier wordt (bijna in proza) de wereld teruggebracht tot de essentie van het bestaan. in ieder geval waar het met pasen om draait. met een kind eieren schilderen en mooi maken en nog voor paasochtend dat heerlijke genieten – dat met de loop der jaren voorbij gaat en als het ware  oplost in de tijd. goed dat er dichters zijn die mooie momenten kunnen vast leggen.