donderdag 14 juli 2016

Ochtendgloren

Ochtendgloren

De dag waarop hij die zwarte jas
aantrok, wist hij het. Er werd iets van
hem verlangd, er moest iets gebeuren.
Hij opende de deur, keek naar links en
naar rechts, sloot het hek achter zich,
stak over zonder omkijken en liep zijn
schaduw achterna.

De buren kwamen naar buiten en
zagen hem gaan, zwaaiden voorzichtig.
Vroegen zich nog even af, waar hij
naartoe zou gaan. Maar de tuinen
moesten geveegd en de heggen
gesnoeid. De gedachten verzonken
in dagelijkse beslommeringen.

Hij liep tot aan de bosrand, door tot
aan het duin, at dauwbraam en stak wat
veren op zijn hoed. Zijn voeten brachten
hem tot aan de zee. Het zuigend zand
omsloot zijn enkels als genageld. Daar tuurde
hij tot aan zijn leegste leegte, voorbij de
ondergaande zon en de purperen nacht.

Het ochtendgloren verwaaide zijn jas,
verkoos de open zee. Hij twijfelde hem
achterna. Maar, de steltlopertjes en sternen,
de krabben, schelpen en kruken op de pier.
Het wier en het wuivende helm gebaarden
hem tomeloze schoonheid. Terug liep hij,
keek nog een keer achterom, en wierp
zijn schaduw vooruit, maar wist nu zeker

door het licht van de zon.

Conny Lahnstein
14 juli 2016

gedicht ter bemoediging voor P.F.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten