Zoete koek
Lispelend
weergalmt het
weemoedig
klagen tot in
het
hoogste gewelf, vlak
onder
Zijn toornig oog.
Eeuwig
gonst het fluisteren van
zonden.
Vergaapt zich aan
wonden
en lijdzaam lijden op
kille
muren. Het glas loodzwaar.
Als
kudde volgzaam schuifelend
door
het gestorven middenpad
langs
gesloten ogen in holle koppen.
Vanaf
de kansel lonkt uitkomst.
Dan
als koekje voor het bloeden
het
kruis te dragen en te slaan,
want
zonder geloof geen hoop.
Zonder
vergiffenis geen hemel.
Conny
Lahnstein
6
september 2017