dinsdag 8 oktober 2019

Ontij

Ontij


Nu we bij machte zijn om elke cel tot 
voorbij de kern te ontleden, in te zoomen
op de diepere lagen van het bestaan en ons 
incompetente brein tarten om dat laatste 
stukje schepping compleet te krijgen, 

hoe meer we dit wonder op afstand 
beschouwen, ons ontkoppelen van ons 
bestaansrecht tot woekerende eencelligen.
Moeder aarde - dit keer door eigen toedoen – 
voor de zoveelste keer dreigt te vergaan, 

zijn er de redders die het roer overnemen, 
schieten met boomstekken in veraste grond, 
de ontvankelijke aardkorst bekogelen met 
miljoenen zaadbommen, plastic zeeën 
afromen, tuinen ontstenen, om wat nu nog is, 

om het tij te keren.


Conny Lahnstein
8 oktober 2019








maandag 7 oktober 2019

Zappen

Zappen


Ik droomde van je, zei ze, we zouden 
om klokslag 3 onzichtbaar worden. Ze
verwees me naar haar bed om tijd te 
winnen en ging kinderen leren wandelen.

Het is nooit te laat om oplossingen te 
vinden voor angsten en eenzaamheid,
zei ze. Je moet vragen anders wordt je
overgeslagen. De deuren luisteren niet. 

We lopen langs het pad, er komt geen
eind aan als je niet kijkt, zei hij. Loze
gedachten schieten als paddenstoelen 
uit de grond. Zij wil ze omschoppen. 

Hij heeft de helft van 
haar hart geroofd. 


Conny Lahnstein
7 oktober 2019 

woensdag 2 oktober 2019

Stoer



Stoer

Uiteraard staat ze haar mannetje, heeft 
ze haar woordje klaar. Boent ze vloeren, voedt 
ze de gulzige monden van haar goddeloze 
kroost, staat ze paraat voor naderend onheil 
en biedt ze zielenrust. Op haar kun je rekenen,

zij heeft alles onder controle. 

Tot ze ‘s avonds als een dweil op de
bank neerzijgt, de tv het woord laat
doen in oeverloos gelul en starend zolang 
het maar beweegt. De zak chips en de 
zoveelste fles Merlot laat nivelleren tot
haar gemoed de bodem heeft bereikt.

Haar bed heeft het nakijken. Het is een 
kwestie van los kunnen laten. 

Conny Lahnstein
2 oktober 2019


dinsdag 1 oktober 2019

Fluistering

Fluistering

Het zou een vlinder mogen zijn 
die in een oogwenk dartelend mijn 
aandacht trekt, als een soort van teken 
van leven, voor heel even maar. 

Het zou een zuchtje wind mogen
zijn, die mij zacht influistert dat het 
goed is zo, die me geruststelt als de 
wolken zich donker samenpakken. 

Dat hij er als het ware toch nog zou 
zijn en ik verrast kon glimlachen. Hem 
weer voor me te zien, zoals ik hem weet, 
voor even voel, zoals ik me hem herinner.


Conny Lahnstein
1 oktober 2019