Ze begint gewoon ergens
Van oud naar nieuw en luistert
of zij haar eigen ontwikkeling hoort
of er kraaien krijsen
In het gele korenland
Vertwijfeld tuurt ze in het donkere water,
dwingt haar haren tot een torenhoge
knoet. Liefdesverdriet valt niet te delen.
Naakt en ongenaakbaar tart zij haar lot.
Het zilt bijt uit tot op haar ziel, kan hem
niet vergeven. Ze baarde zijn dochter.
Misdaad is haar erfdeel. De kentering
kwam, gered door haar innerlijk weten.
Ze moest diep gaan. Het opende de
volgende variant aan de overkant.
21-2-20
Conny Lahnstein
Reuring
Geen opmerkingen:
Een reactie posten