Altijd
Regen
sijpelt in stromen langs
de
nachtelijke ramen, donker
weerspiegelen
zij mijn zelfbeeld
van
voorbije jaren, als een echo,
van
het nimmer erkende kind.
En
ik weet de vallende bladeren
in
het zilveren maanlicht, stil en
koud
als de pad schuilend onder
molm
en rot. De vogels vertrokken
naar
ver. Ik lees je er veelvuldig in.
Ik
ril en zoek je handen, tast de
zoete
herinnering, maar vindt ze
onberoerd,
gelaten. Als de tuin
wachtend
van hier tot wanneer.
Beloof
me een nieuwe Lente
liefste,
voor nu en later
Conny
Lahnstein
4
november 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten