Genadeloos 
En op de zesde dag
schiep Hij de Mens, om
zich vervolgens op de 
zevende dag te ruste
te leggen in de veronderstelling
dat alles goed was.
De zevende dag, de dag van
Verzaken. Geen aandachtig 
luisteren, geen lankmoedig
koesteren, noch snoeien,
maar gelaten verwilderen 
tot uitwas, tot oog om oog.
De tand des tijds deed het 
toornig oog tieren als een 
amechtige poging zijn imago 
te handhaven. De Mens 
– kroon op Zijn Schepping – 
los van God, onwillig door 
eigen ingeblazen Wil.
Om tot meerdere glorie
van zichzelf, af te glijden in 
verdeel en heers, slikken
of stikken. Zijn eigen onderspit
delvend, angstvallig zwervend 
in het doolhof van ongrijpbaar
geluk.
Wanhopig kijk ik over mijn 
schouder, maar vervolg mijn 
weg  - ondanks - 
en herinner me. 
Conny Lahnstein
Alkmaar, 1 november 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten