Onbeantwoord
Dat
ik verlamd schuivelend mijn weg zocht, tot
aan
de glazen ramen. De wachter de deur opende,
mijn
zetel tooide en ik mijzelf omhoog hees.
Dat
ik daar zat, verschuilend in doeken, terwijl ogen
van
de toenemende menigte op banken gezeten,
geduldig
maar priemend mijn richting op keken.
Totdat
ik moed had mijzelf op te richten en wankelend
het
rulle zandpad herinnerde, schoorvoetend een
gebogen
man voorbij liep die mij bedenkelijk vroeg:
Ik
ken je in vele gedaanten, maar wie is echt?
Conny
Lahnstein
24
januari 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten