Stel
Stel,
ik was een dichter, maar ik hoorde
mijn
eigen woorden niet, staarde mij blind
in
wazige leemte. De bron uitgeput, de rivier
stagnerend.
De beelden aan scherven.
Stel,
ik was jouw dichter, hoe beschreef ik
dan
je bruine ogen, de blos op je wangen.
Je
strelende handen, je ondeugende lach,
onze
gretige kussen en je veelzeggende blik?
Stel,
ik was geen dichter, stamelde gedachten
in
onbeschrijfelijke gebarentaal, de letters
stotterend
van mijn lippen. Maar mijn ogen
twinkelend
door de schittering van het water.
Wie
zou mij lezen?
Conny
Lahnstein
5
januari 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten